Hoofdstuk 2

1 Geef aan hoe zelfstandigheid en afhankelijkheid kunnen worden beschouwd als twee complementaire begrippen.
2 Wat bedoelt Dewey met de uitspraak dat opvoeding een doel is in zichzelf?
3 Waarom is het belangrijk om orthopedagogische hulpverlening te zien als een eerstegraads strategie, zoals Kok dat doet?
4 Wat is een orthopedagogische ervaring?
5 Doel van orthopedagogische hulpverlening volgens Ter Horst is ‘Herstel van het gewone leven’. Geef aan waarom dit doel goed past in een definitie van de problematische opvoedingssituatie als veld van actie voor de orthopedagogiek, zoals Ter Horst voorstaat?
6 Wat is het verschil tussen een algemene en een specifieke orthopedagogiek?
7 Wat verstaat Kok onder een orthopedagogische vraagstelling en welke ontwikkelingsaspecten en opvoedingsdimensies onderscheidt hij hierbij?
8 Beschrijf de drie strategieën volgens welke het orthopedagogisch strategiemodel van Kok is opgebouwd.
9 Wat is een belangrijk verschil tussen de ordening van orthopedagogische vraagstellingen binnen het Vraagstelling Ordenend Systeem en het orthopedagogisch strategiemodel van Kok?
10 Waarom zijn volgens Van der Doef kinderen met autisme en een gedragsstoornis voor pedagogische ondersteuning specifiek aangewezen op de situatie?
11 Waarom zijn volgens Van der Doef kinderen met ADHD en een angst-/stemmingsstoornis voor pedagogische ondersteuning specifiek aangewezen op de relatie?
12 Hoe kan volgens Van der Doef bij kinderen met autisme en ADHD voor pedagogische ondersteuning specifiek rekening worden gehouden met hun cognitieve beperkingen?
13 Hoe kan volgens Van der Doef bij kinderen met een angst-/stemmingsstoornis en gedragsstoornissen voor pedagogische ondersteuning specifiek rekening worden gehouden met hun emotionele beperkingen?